Waarom solfège?

Elk kind heeft recht op onderwijs. Zo staat het in de rechten van het kind zoals die zijn geformuleerd door de Unesco. Als we daarin meegaan, waarom zou dit dan niet gelden voor recht op muziekonderwijs, op het recht om te weten hoe ons muzikale systeem van noteren en gewoontes in elkaar zit?

Als we willen bereiken dat kinderen muzikaal mondig en zelfstandig worden, dan is het onontkoombaar dat we hen ook solfège aanbieden. Goed gegeven solfège leidt tot zelfstandigheid, het maakt kinderen flexibeler, het bevordert de gehoorsontwikkeling en het mag worden gezien als een investering in de mogelijkheid om geleidelijk aan meer complexe partituren te lezen en te zingen. Dat is iets wat we elk kind gunnen.

Om dit te bereiken is het goed om een leerlijn te hebben. Ik schreef destijds de methode Jongleren om hierin te voorzien. Na een grondige studie van de methodes die op dat moment voorhanden waren, kwam ik tot de conclusie dat de meeste methodes niet trapsgewijs zijn geordend. Jongleren gaat recht op het doel af, maar doet dit in kleine stappen, zodat zoveel mogelijk kinderen mee kunnen komen: al zingend en musicerend leert het kind steeds verder te komen.

De kerngedachte in Jongleren is: de haalbare uitdaging. Een te grote stap zal een kind ontmoedigen en doen afhaken. De juiste uitdaging zal een kind kunnen overwinnen en een succeservaring hebben. Dat motiveert kinderen om sneller verder te gaan. 

Wie dit echt belangrijk vindt, ruimt er tijd voor in en ontwerp een rooster waarin dit haalbaar is, liefst met lessen in kleine groepen van 4 of 5 kinderen met tijd is voor individuele aandacht.

De methode Jongleren

De methode Jongleren bestaat uit drie delen. Bij de methode hoort een reeks werkboeken muziektheorie met testbladen. Deze  worden separaat uitgegeven.
Hieronder een overzicht van de behandelde materie in deel één. Meer informatie is te vinden op de website van Quatre Mains: www.4mains.nl

A Ritme

  1. Kwartnoot en halve noot in de tweekwartsmaat beginnend op de eerste tel
  2. Verbindingsboogje; maatsoortaanduiding (niet bewust)
  3. Kwartnoot en halve noot in de driekwartsmaat; halve noot met stip; maatsoortaanduiding (niet bewust)
  4. Voortzetting
  5. Oefeningen in de drie- en tweekwartsmaat; maatsoortaanduiding (bewust)
  6. Oefeningen in de vierkwartsmaat; de hele noot; vierkwartsmaat (bewust)
  7. De kwartrust en de halve rust; twee-, drie- en vierkwartsmaat afgewisseld; de halve rust met stip
  8. De achtste noot in de tweedelige maatsoort; het begrip waardestreep
  9. De achtste noot in de driedelige maatsoort
  10. Liedjesdictee

B Melodieën

  1. Do-re in tweekwartsmaat, kwartnoot, halve noot
  2. Do-re in driekwartsmaat, halve noot met punt
  3. Do-re-mi in tweekwartsmaat
  4. De sprong do-mi, tweedelige en driedelige maat
  5. Do-re-mi-fa-sol, verbindingsboog
  6. Mi-fa-mi
  7. Fa-mi-re-mi
  8. Do-re-mi-fa-sol-la
  9. Do-mi-sol-mi-do, f en p, decrescendo
  10. Do-sol-do, crescendo, fermate, D.C. al Fine, herhalingsteken
  11. Re-fa-re, denknoten
  12. Fa-la-fa
  13. La-fa-re, sol-mi-do, re-sol
  14. Uitbreiding naar beneden met: do-ti-la-sol, introductie van het kruis en de benaming fis, melodieën in G
  15. De sprong ti-sol en sol-ti, re-sol-do
  16. De sprong sol-do-sol, de kwartrust
  17. Dominant-septiemaccoord: sol-fa-re-ti-sol
  18. Grotere sprongen: mi-sol, fa-sol, sol-mi en sol-fa, de halve rust
  19. De hele toonladder, vierkwartsmaat, introductie van de mol, benaming bes en melodieën in F
  20. Sol-do-sol, sol-ti-sol en la-do-la
  21. Alle intervallen van de toonladder vanuit de grondtoon, vierkwartsmaat
  22. De sprongen mi-do, do-do, do-sol-do en do-fa
  23. Do-bepaling in verschillende toonsoorten

C Melodieën in diverse toonsoorten

Het melodisch materiaal uit B komt nu helemaal terug, de nieuwe moeilijkheid is het lezen in verschillende toonsoorten

Muziektheorie

Naast het fysiek kunnen zingen van de verschillende oefeningen uit Jongleren, willen we de kinderen ook kennis laten maken met de muziektheorie. Er is gekozen voor twee uitgaves: Muziektheorie Junior (4 deeltjes) en Muziektheorie Basis (in opbouw, momenteel 6 deeltjes).

Dit deel van de methode is ingericht als praktische werkboeken, waarin de kinderen nagenoeg zelfstandig kunnen werken. De werking van het toetsenbord is middels het gebruik van een keyboard inbegrepen. Aan het eind van elk deel volgt een testblad.

Toepassing op het repertoire

Het doel van de solfège is niet het zingen van oefeningen, maar het van blad zingen van nieuwe (koor)werken. Om dit te bereiken is er nog een belangrijke schakel nodig: de toepassing op het repertoire.

Als kinderen via Jongleren een inwendige voorstelling van de intervallen hebben ontwikkeld, is het zaak eerst heel eenvoudige melodieën, die van tekst zijn voorzien en passen binnen de behandelde omvang, van blad te zingen.  Zorg ervoor dat ze starten in een langzaam tempo, maar niet te langzaam, waardoor het verband van de melodie niet kan worden ervaren. Het materiaal dat zich hiervoor leent vraagt een zoektocht van de kinderkoordirigent, of de kwaliteit om het zelf te maken. Dat laatste kan alleen succesvol zijn als je thuis bent in de melodieleer en in  staat bent poëtische eenvoudige teksten te schrijven die getuigen van een goede woord-toonverhouding.